Butje

Ik brak je been met een baksteen

Je zakte door je lemen dak heen
Met een natte zeem strak om je zak heen

Ik zette een setje slappe slippers in de kast
En ik wapperde met mijn wangen
Omdat er geen hele banaan in past

Onvergetelijke ervaring, onvergefelijke verklaring
Onverbeterlijke bedrading
Overmeesterde de vergadering

We hebben nu een gaatje in de muur
Zodat we naar elkaar kunnen gluur


We brengen de clubs in de stemming
Als een tank op de camping
En ik veranderde de demping voor mijn tijdelijke kennisenkring

Betreed de onderneming met een vermeende overtreding
Betreffende vreemdelingen
Waar ik verscheen in de schemering 

Ben je butje? Ben je ′n beetje butje?
Ben je butje, ben je soms een beetje 'n butje?
Ben je butje? Ben je ′n beetje butje?
Ben je butje, ben je best wel beetje butje?

Butje, aaaah
Butje, aaaah

Terwijl ik met kuitkramp in de kruitdamp
De djankoe uitstamp
En dwars door de ruit in de schuit beland

Ik lap regelmatig regels aan mijn laars en tap
Rap flappen uit de muur
Voor een patatje kebab

We zitten nu al barstensvol van de bananen
Bakken, bakken vol met boter
En gebraden marmelade

En de kade zit weer vol met die piraatjes van de bemanning

Want we werken voor de verandering
Aan de volgende lange wandeling

Maar als we wandelen gaan we meestal iets te ver
En dan krijgen we aan de stok
Met een kakker met een "errr"

Meteen moet ik matten met die mattie met die matje
Want we zijn plakkerig
En plageriger dan een platje

Ben je butje? Ben je 'n beetje butje? (Butje, aaaah)
Ben je butje, ben je soms een beetje 'n butje?
Ben je butje? Ben je ′n beetje butje? (Butje, aaaah)
Ben je butje, ben je best wel beetje butje?

Bu-, bu-, bu-, bubububu-, bu-, bu-bu-bu-bu
Bu-, bu-, bu-, bubububu-, bu-, bu-bu-bu-bu
Bu-, bu-, bu-, bubububu-, bu-, bu-bu-bu-bu

Butje, aaaah
Butje, aaaah